24 juni 2024

Vitaal Bedrijf en Beweegalliantie bundelen krachten met partnerschap

Vitaal Bedrijf en Beweegalliantie bundelen krachten met partnerschap

Ze hebben een gemeenschappelijk doel: zoveel mogelijk mensen aan het bewegen krijgen op de werkvloer. Om deze missie kracht bij te zetten, zijn Vitaal Bedrijf en de Beweegalliantie onlangs een samenwerkingsverband aangegaan. Ze profiteren van elkaars kennis en netwerk. “Een win-winsituatie.” 

“Wij hebben binnen de Beweegalliantie meerdere domeinen en daar is het domein werk er één van”, zegt Erik Lenselink, directeur van de Beweegalliantie. “Omdat Vitaal Bedrijf al een sterk netwerk bij werkgevers heeft opgebouwd, is het voor ons interessant om met hen samen te werken. Andersom zijn wij door ons netwerk met brancheorganisaties, politiek en overheid een interessante partner voor Vitaal Bedrijf, omdat wij hun activiteiten kunnen pitchen op plekken waar zij zelf wat moeilijker kunnen komen.” 

Een concreet voorbeeld van de samenwerking is het meedenken van Vitaal Bedrijf bij het meer aan het bewegen krijgen van de werknemers bij de stichting CAOP, waar de Beweegalliantie onderdeel van is. Lenselink: “Vitaal Bedrijf kijkt in zijn netwerk van vitaliteitspartners naar experts die CAOP kunnen ondersteunen. CAOP bepaalt vervolgens wie het beste bij hen past en met wie ze in zee gaan.” 

Zorg en onderwijs

“Daarnaast heeft de Beweegalliantie programma’s lopen in zorg en onderwijs en daar zitten allemaal organisaties bij die best iets kunnen doen voor de vitaliteit van hun medewerkers”, vult programmaleider Jan Willem Landré van Vitaal Bedrijf aan. “Wij zoeken altijd naar manieren om ons aanbod bij zoveel mogelijk organisaties bekend te maken en de Beweegalliantie helpt ons daarbij.”

“Ons partnerschap draait dus niet alleen om het uitwisselen van informatie en tools over en weer, maar ook over het onder de aandacht brengen van elkaar bij de doelgroep”, aldus Landré. Om optimaal te profiteren van elkaars contacten en expertise, is één van de teamleden van Vitaal Bedrijf, Hans Arends, sinds kort ook actief voor de Beweegalliantie. Landré: “Hij weet precies wat er bij beide organisaties speelt, waardoor het uitwisselen goed werkt en we altijd direct tot actie kunnen overgaan.”  

Herhalen van de boodschap

Als bestuurslid van VNO-NCW Rotterdam & Regio Rijnmond en voorzitter van Zorgpower én in die hoedanigheden partner van zowel Vitaal Bedrijf als de Beweegalliantie, weet Gert-Jan Lammens als geen ander hoe moeilijk het is bedrijven te overtuigen van het nut van vitaliteitsprogramma’s. “In het bedrijfsleven wordt vaak te veel de nadruk gelegd op harde euro’s en businessmodellen. En het is natuurlijk niet zo dat het bedrijfsresultaat na een maand met allerlei gezondheidsactiviteiten ineens aanzienlijk is verbeterd. Dat betekent dat je de boodschap steeds weer moet herhalen. Dan is het superfijn als organisaties als de Beweegalliantie en Vitaal Bedrijf je daarbij helpen.”

Eind vorig jaar hield Zorgpower in samenwerking met de Beweegalliantie een bijeenkomst over vitaliteit op de werkvloer. Daarin stond logistiek zorgverlener Jordex uit Rotterdam op het podium. “Een bedrijf dat veel voor zijn medewerkers doet op het gebied van vitaliteit. Het organiseert vitaliteitsactiviteiten, heeft sportruimtes en een kantine met een gezond voedingsaanbod. Een mooi voorbeeld voor andere bedrijven. Met dit soort bijeenkomsten willen we laten zien wat er allemaal mogelijk is op het gebied van vitaliteit en dat het niet altijd meteen heel veel geld hoeft te kosten.” 

“Een vitaliteitsbeleid helpt je in een tijd van arbeidsmarktkrapte om mensen binnen te halen en te houden”, benadrukt Lammens. “Zeker voor de jongere generatie zul je iets extra’s moeten doen om ze echt te binden aan je organisatie.” Zorgpower stuurt bedrijven geregeld door naar Vitaal Bedrijf. “We zien Vitaal Bedrijf echt als een kennisknooppunt waar ze verder geholpen kunnen worden. Ze hoeven het niet alleen te doen.”  

Obstakels uit de weg ruimen

Oprichter Paul Wiertz van Champ, dat beweegplatformen levert aan bedrijven, is als kennispartner betrokken bij de Beweegalliantie. “Wij hebben veel ervaring met bedrijven die dagelijks met het thema vitaliteit bezig zijn. Ik geef mijn input op bijeenkomsten en denk mee over hoe we obstakels uit de weg kunnen ruimen.” 

Net als Lammens concludeert Wiertz dat er veel aandacht voor nodig is om het thema vitaliteit bij bedrijven te laten landen. “Extra fijn dus dat partijen als de Beweegalliantie en Vitaal Bedrijf dit net als wij promoten en dat we daar samen in kunnen optrekken.” Volgens hem vullen deze partijen elkaar goed aan. “Alle learnings, praktische voorbeelden die vanuit de Beweegalliantie opgeduikeld worden, kunnen via Vitaal Bedrijf en hun netwerk worden uitvergroot en gecommuniceerd.” 

Saboteur van groei

Wat is nu de grootste uitdaging om mensen op de werkvloer in beweging te krijgen? “Cultuurverandering, dat is de grote saboteur van groei”, vindt Wiertz. “Daar wordt vaak heel moeilijk over gedaan, maar dat hoeft helemaal niet. Cultuurverandering betekent in mijn ogen dat zaken die aanvankelijk uitzonderlijk worden gevonden, normaal worden. Denk bijvoorbeeld aan iemand die tijdens een overleg gaat staan of tijdens het werk kniebuigingen gaat doen. De eerste keer kijken mensen daar raar van op, maar als het vaker gebeurt, zien ze het niet eens meer. Bij elke verandering geldt dat het een aantal processen moet doorlopen. En als we daar allemaal niet zo moeilijk over doen, gaat dat veel sneller.” 

Volgens Lammens is het niet de grootste uitdaging om mensen in beweging te krijgen, maar om ze in beweging te houden. “Veel mensen vinden het best lastig om bewegen onderdeel van hun gedrag te laten zijn. Dat zie je ook bij goede voornemens. Ze beginnen ermee, maar na drie keer hardlopen of wandelen stoppen ze weer.” Als directeur van Rotterdam Sportsupport ziet Lammens dat mensen die in beweging zijn gekomen via een sportvereniging het vaak langer volhouden. “De kracht ligt hem dus in het samen bewegen, maar ook in de sociale verbinding met elkaar. En dat is natuurlijk prima door te trekken naar de werkvloer.”